De dagen van de jonge buschauffeur en amateurdichter Paterson bestaan uit een aaneenschakeling van routines. Door steeds net iets te variëren sleept Jim Jarmusch je onvermijdelijk mee in zijn van poëzie doordrenkte nieuweling. Het plaatsje in New Jersey waar Paterson (Adam Driver) samen met zijn geliefde Laura woont, heet eveneens Paterson. Het is een rustig, bijna idyllisch stadje waar iedereen een niet al te groots leven leidt. Dat geldt ook voor het jonge paar, dat ’s morgens op steevast dezelfde tijd wakker wordt. Ze knuffelen en keuvelen even, filosoferen wat over het krijgen van een tweeling, waarna Paterson zich opmaakt voor zijn dagelijkse rit als buschauffeur. Elke dag loopt hij dezelfde route naar de remise, settelt zich in bus 23, schrijft een gedicht, maakt een praatje met een collega en vertrekt. Ook de avonden brengen weinig verrassingen met zich mee: Paterson werkt wat aan een gedicht, laat tegen bedtijd hond Marvin uit, pakt een pint in het café en gaat weer slapen. Laura werkt thuis aan haar zwart-witprojecten: van gordijnen, kleding tot zwart-witcupcakes voor de boerenmarkt – geen idee is haar te gek. Zelfs de bestelde gitaar heeft een zwart-witpatroon. Paterson ziet het goedmoedig aan en probeert mee te gaan in haar ambities, terwijl Laura hem stimuleert om meer te doen met zijn gedichten. Als hij daar uiteindelijk in toestemt, gooit de jaloerse Marvin roet in het eten. Jim Jarmusch heeft geen opwindend verhaal nodig voor PATERSON, waarin poëzie allerlei gedaantes aanneemt. Gedichten komen in beeld en worden voorgedragen, maar poëzie is vooral intrinsiek aanwezig – net als de humor: in dialogen, in herhaalde handelingen met net die ene twist, en in beeldrijm (let op alle tweelingen!). Een échte Jim Jarmusch dus.
cast
Adam Driver, Golshifteh Farahani, Helen-Jean Arthur
duur
115 min.